6 mei 2024
Stel, je staat voor een groep en iemand ‘dropt een bommetje’. Bijvoorbeeld iemand zegt “Alle moslims zijn terroristen!” of “Die vrouw met dat strakke shirtje vroeg er toch zelf om?”. In een fractie van een seconde slaat de sfeer in de groep om en staat iedereen op scherp. Wat ga je doen?
Negeren is op korte termijn misschien het makkelijkst, op de lange zeer onwenselijk. “Stap juist in die spanning” zegt Leon Meijs. Hij is expert op het gebied van polarisatie en radicalisering. Ik volgde zijn training getiteld Dialoog onder druk. “Als je dat niet doet wordt het probleem alleen maar groter en wordt het vervelende gedrag de norm”, is zijn ervaring. De reactie die volgt op zo'n heftige uitspraak is dus doorslaggevend. En tegelijk heel spannend om te doen! Vaak weet ik helaas achteraf pas wat een accurate reactie geweest zou zijn. Daarom volgde ik deze training, en wat bleek? Ik ben niet de enige die bang is op deze momenten met een mond vol tanden te staan. Als je, net als ik, liever vooraf weet wat te doen in dergelijke situaties, lees dan hieronder wat ik leerde van deze training.
Stap in de spanning
“Zoals jij alle moslims koppelt aan de term terrorist, dat kan niet, dat is discriminerend, maar jij zegt iets vast niet zo maar, daar zit iets achter. Kan je daar meer over vertellen?” In de training Dialoog onder druk, leert Meijs professionals in het onderwijs hoe je dat doet, in die spanning stappen. Kort samengevat komt het hier op neer: een begrenzing op het discriminerende gedrag en een uitnodiging aan de persoon en diens beweegredenen.
Meijs’ recept is even eenvoudig als complex. Eenvoudig door die twee simpele elementen van begrenzen en uitnodigen, maar behoorlijk complex omdat je in een oogwenk de impact van die opmerking te boven moet zien te komen. Vervolgens moet je ook de tegenwoordigheid van geest hebben om deze twee elementen, begrenzen en uitnodigen, te verwoorden. Dat is best veel gevraagd. Ook wanneer je beseft dat woorden er toe doen, vooral op dit soort momenten. Dat maakt deze training als deze zo belangrijk: het geeft concrete aanknopingspunten om de leiding te nemen in momenten waarin je voor hetzelfde geld met stomheid geslagen bent. Want in die spanning stappen is iets wat niet iedereen van nature kan en durft.
Vrede kan je leren
Dat is precies de reden waarom Stichting School en Veiligheid de training Dialoog onder druk aanbiedt aan onderwijs instellingen. Want volgens Meijs is school een van de weinige plekken waar jongeren en studenten nog verhalen horen die ze elders niet te horen krijgen. Hier kunnen ze ervaren dat verschillende culturen naast elkaar bestaan en elkaar kunnen verrijken. “Polarisatie is niet nieuw. Wel de manier waarop we er mee omgaan”, stelt hij. Door globalisering, migratie en ontkerkelijking in het westen is het gemeenschappelijk waarden- en normenbesef de laatste decennia veranderd. Dat leidt tot verwarring. Mensen trekken zich meer en meer terug in hun eigen bubbel en zetten zich af tegen andere bubbels, is zijn conclusie. Dat brengt een belangrijke taak voor leerkachten en docenten met zich mee.
Door die verwarring deinzen mensen terug en durven ze niet meer zo gauw in die spanning te stappen. Terwijl daar juist de sleutel ligt. Als de docent zich als ‘burgemeester’ weet op te stellen - handelend vanuit het belang van iedereen - en de spanning weet om te buigen, leidt dat tot meer verbinding en begrip in plaats van verwijdering. Vrede kan je leren! citeert Meijs de Vlaamse schrijver David van Reijbrouck die daar een gelijknamig boek over schreef.
Oefenen om het minder spannend te maken
Het effect dat zo’n bommetje op de groepsleider kan hebben, is niet te onderschatten. Allerlei triggers buitelen in een fractie van een seconde door diens hoofd: eigen mening over dat onderwerp, herinneringen, gevoelens, eerdere ervaringen met die persoon…. . De hersenbrei die dan ontstaat is niet eenvoudig op orde te krijgen. Ik vind dat dat vaak wordt onderschat. Daarom is het zo nuttig in zo'n training te leren omgaan met de spanning die zo'n situatie kan oproepen.
Deelnemers aan de training leren hun primaire reactie te herkennen. Misschien heb je de neiging om als een vechter terug te blaffen: “Met deze opmerking terroriseer jij de boel hier anders ook behoorlijk!” Of ben je juist eerder iemand die bevriest en doet alsof je niets gehoord hebt? Oefening, bewustwording en simpelweg mogelijke reacties in je achterzak paraat houden, ze helpen allemaal om een primaire reactie om te buigen naar een doordachte response, en je kunt begrenzen op gedrag en uitnodigen op de persoon.
Hieronder laat ik een paar belangrijke tips de revue passeren: zodat we taal en ideeën krijgen om met dit soort moeilijke situaties om te gaan.
De grens heeft niets met een persoonlijke mening van de groepsleider of een ander individu te maken. Discriminatie, uitsluiting, aanzetten tot geweld of haat zijn bij (grond)wet niet toegestaan. Opmerkingen die door sommige groepen als kwetsend worden ervaren, zijn niet zo precies bij wet verboden, in die zin dus een grensgeval, maar het is algemeen aanvaard (zeker in het klaslokaal) dat daar een grens ligt. Belangrijk voordeel: Door de grens te trekken, trek je hem niet alleen voor die ene persoon maar voor de hele groep.
Je tilt de woorden die niet oké zijn uit de opmerking, benoemt dat ze niet oké zijn en hoe ze linken aan de grens uit de grondwet[1]. Het is wezenlijk dat je niet je eigen mening hierin betrekt omdat dat tot een (nieuwe) discussie kan uitnodigen. Als groepsleider wil je geen aanleiding tot een nieuwe discussie geven, je wil iemands beweegredenen leren kennen.
“Zoals jij alle moslims koppelt aan de term terrorist, dat kan niet, dat is discriminerend.”
“Stellen dat kleding een excuus is voor geweld, dat kan niet.”
Na de grens moet het voor degene die de opmerking maakt volstrekt duidelijk zijn dat je hem of haar nog evenveel waardeert. In gedachten sla je een arm over diens schouders en zegt, “Kom, die kant gaan we niet op, we gaan samen even de andere kant op, daar is het leuker.” Je woorden zijn niet oké maar jij wel, dat is de ondertoon van de reactie. De grens komt dus niet als straf, dat is essentieel.
“Ik ken je langer. Jij denkt na over de dingen. Hoe denk jij hierover na?”
“Je zegt zoiets vast niet zo maar, wat precies zit je dwars?”
“Maar vertel eens: wat brengt jou tot die gedachte?
Zijn de belangrijkste behoeften erkend of vervuld, dan zijn mensen er niet mee bezig en laten ze niet dit soort bommetjes vallen. Maar als essentiële behoeften in de knel komen, dan kunnen mensen dominant worden en aandacht zoeken. Op een onhandige manier vaak, omdat hun uitingen/bommetjes meestal onbegrip en verwijdering oproepen in plaats van het begrip dat we zoeken. ‘Negatieve oordelen en emoties zijn tragische uitingen van onvervulde behoeften’, stelt Marshall Rosenberg, de grondlegger van Geweldloze Communicatie, om die reden.
Dus is het zaak het gesprek de kant op te leiden van de onvervulde behoeften. Wat is de ervaring, wat is de pijn schuilgaat achter ‘de bom’? Een eerste stap in die richting is - voorzichtig - diegene uit te nodigen een gevoel te benoemen wat die persoon om dat momenten parten speelt. Voorzichtig omdat de uitnodiging het gesprek een totaal andere richting op brengt dan mensen verwachten. Een richting die mensen heel spannend kunnen vinden - Is het wel veilig? - en tegelijk erg naar verlangen – Word ik dan misschien toch begrepen?-.
“Hoe kom je hiertoe?”
“Wat leeft er in je?”
“Zit hier frustratie achter?”
Als de bommetjesdropper antwoordt op de uitnodiging van de groepsleider, hoort niet alleen de groepsleider wat diegene tot die uitspraak heeft gedreven, maar de gehele groep. Nu weet iedereen welke zorgen of frustraties deze persoon achtervolgen en waar diegene zo wanhopig naar verlangt. Dat is een belangrijk moment. Want dan ontstaat er iets anders dan polarisatie. Door de erkenning die de groepsleider geeft aan de beleving van de ene individu, ontstaat er erkenning voor de belevingswereld van de hele groep. Want de gevoelens en behoeften die met de beleving van de ene persoon gepaard gaan, zijn universeel menselijk. De deelnemers in het gesprek gaan dingen in elkaar herkennen. Bijvoorbeeld het verlangen naar gerechtigheid of naar begrip, wie herkent dat niet? Als er (h)erkenning is, komt de groep in beweging. Het aanvankelijke oordeel gaat schuiven en maakt plaats voor verbinding.
“We horen A zeggen dat hij gefrustreerd is over de gang van zaken omdat hij zich zorgen maakt over de vraag of hij straks wel een huis kan vinden. Zijn er meer van jullie die zich daar wel eens zorgen over maken?”
“Dus we horen dat gerechtigheid belangrijk is voor A.. Voor wie is dat eigenlijk nog meer belangrijk?”
Het is belangrijk om de woorden van het bommetje niet letterlijk te nemen, maar de focus te leggen op wat iemand - tot die woorden - drijft. Als dat de intentie is waarmee er met ‘bommetjes’ wordt omgegaan, leren we leerlingen of studenten begrip te kweken, voor zichzelf en voor anderen, in plaats van te oordelen en polariseren.
“Ik wil graag dat we je beter gaan begrijpen. Bij deze woorden lukt dat niet. Dus kan je in andere woorden vertellen wat je dwars zit?”
“Niemand in de groep hoeft van mening te veranderen; we gaan gewoon proberen elkaar beter te begrijpen.”
Tot slot
De grondgedachte achter dit type training is dat het belangrijk is groepsleiders, leerkrachten, docenten en andere mensen in maatschappelijke sleutelposities te helpen “in de spanning te stappen”. Het is met recht een van de belangrijkste en tegelijk uitdagendste vaardigheden die we nodig om polarisatie en geweld in onze maatschappij om te zeten in begrip en verbinding.
Wil je meer weten over dit thema?
[1] In de grondwet staat dat je niet mag 1. discrimineren, 2. uitsluiten, 3. aanzetten tot haat, 4. aanzetten tot geweld en 5. kwetsen